Vijf landen in één week

28 februari 2016 - Saintes-maries-de-la-mer, Frankrijk

“Tjonge onze banden zijn wel gesleten, hoor”, mompelt Joost terwijl hij de auto inspecteert. Dat is ook niet zo gek. Inmiddels hebben we al meer dan 6000 kilometer asfalt (en af en toe een zandpad) getrotseerd. Vaak vragen mensen ons: “Wat is jullie plan?” of “Waar gaan jullie heen?” en dan halen we onze schouders op. “Weet niet. We hebben niet echt een plan.” In de auto zingt Xavier Rudd ons reislied: “Follow, follow the sun. And wich way the wind blows. When this day is done. Breathe, Breathe in the air. Set your intentions. Dream with care. Tomorrow is a new day for everyone. Brand new day, brand new sun.” Jolijn met de kaart op schoot, Pablo slapend in zijn mand en Joost achter het stuur, zingen we het lied mee en rijden we tot we het zat zijn. Of tot we een fijne plek (bij voorkeur in de zon) gevonden hebben. We strijken neer, ontsteken ons kacheltje (want ook hier in het zuiden is het ’s avonds best koud), en genieten na van wat de dag ons bracht. Als we dan ’s ochtends met de vogels en de zon ontwaken, bedenken we wat we doen. Soms reizen we verder, soms blijven we even hangen om de omgeving te voet verder te ontdekken. En zo brachten de zon en de wind ons afgelopen week in vijf landen: Spanje, Andorra, Frankrijk, Monaco én Italië.

In Spanje lieten we ons verrassen door de stadjes waarin geschiedenis vanuit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen versmolten met het heden. We verwonderden ons over de prachtige grote aquaduct in Segovia en de 90 middeleeuwse torens rondom Ávila. In deze laatste stad ontmoetten we ook moeder Teresa. Althans… vele plekken ter nagedachtenis aan haar goede daden in deze geboortestad van haar.

We reden de Pyreneeën in en terwijl de bergen hoger werden, naderden we Andorra. Het kleine staatje ligt prachtig verscholen in de bergen, met in het dal de hoofdstad: Andorra La Vella. Terwijl mensen dik ingepakt in ski-kleding  langs ons liepen richting één van de gondelliften die hen naar een piste op de berg zou brengen, zaten wij te zweten in ons t-shirt op een zonovergoten terras aan de rivier. Door de luwte van de bergen, voelde de werkelijke 20 graden aan als 30 graden. We konden ons niet voorstellen dat er daadwerkelijk sneeuw lag op de piste, maar het was echt waar! Een half uur rijden de stad uit, was een heel dorpje afgesloten, vanwege het dikke pak sneeuw. Natuurlijk gaan Nederlanders uiteindelijk maar voor één ding naar Andorra: goedkoop! En dus tankten we voor 78 cent per liter (en baalden we dat we de tank niet helemaal leeg hadden) en kochten we worst en kaas. Veel worst en kaas. En nu weg uit de hitte, anders hebben we straks worst-en-kaassoep.

In Frankrijk reden we langs Carcassonne. In deze stad gaat iedereen weer in sprookjes geloven. Dwalend door de smalle steegjes langs kasteeltjes, kerken, een klooster, ophaalbruggen, uitkijkposten, een oude gevangenis, kleine huisjes en pleinen, kost het maar weinig moeite om de jonkvrouwen, ridders, prinsessen, prinsen, heksen, burgers en buitenlui erbij te bedenken. Maar in Carcassonne begon het te regenen, dus volgden we de zon richting het natuurgebied Gamargue. Midden in dit gebied, wat het best te vergelijken is met de Texelse Slufter, streken we neer op een camping. Het grootste verschil met de Slufter, is dat hier flamingo’s zijn (en witte paarden in plaats van witte schapen, maar dat ter zijde). Wat een prachtige beesten zijn dat! Zo groot, kleurrijk en sierlijk.

Verder langs de Middelandse zee reden we door de Cote d’Azur richting Monaco. De route was prachtig langs smalle bergweggetjes met links rotsen en rechts de glinsterende blauwe zee. We reden langs wel bekende plaatsen als St-Tropez (waar echt helemaal niets te beleven was en de ‘luxe en rijkdom’ niet echt zichtbaar leek) en kwamen uiteindelijk uit in Monaco. Monaco is net een verwend kind met grootheidswaanzin. Met de 200 hectare is het niets meer dan een stipje op de kaart van Frankrijk, maar dit stipje is zo vol gebouwd met superdure appartementencomplexen die bijna zo hoog zijn als de bergen er omheen. Mannen crossen rondjes met hun super dure (en volgens Jolijn echt super onpraktische) auto’s die minstens 260 km/u kunnen, maar in dit land nergens harder dan 30 km/u mogen. Vrouwen zitten in hun Dolce & Gabbana jurkje en met Vicage zonnebril op champagne te drinken in de ‘Exotic Garden’ terwijl Aziatisch personeel hun mega-jacht in de haven schoonhoudt en bewaakt. Gekke wereld. Na drie rondjes door dit land, hadden we het wel gezien (en nog steeds geen parkeerplaats gevonden waar onze superleuke grote auto paste), dus reden we het land weer uit richting Italië.

Van witte huizen met oranje daken, reden we zo het land van de gekleurde huizen in. In plaats van dure jachten, lag de Italiaanse kust vol met vissersbootjes. Er was een vrijdagmarkt aan de gang die wel 2 kilometer van de kade in beslag nam.  We liepen erover heen en waande ons gelijk in de Italiaanse gezelligheid. We aten een panini op een terras en aten, natuurlijk, een Italiaans ijsje. En hoewel we echt wel langer hadden willen blijven, voelden we hoe de wind ons riep: ga terug naar Frankrijk, naar die prachtige en rustige natuur van Gamague. Weg uit de steden, de drukte aan de overvolle, overgewaardeerde kust. Terug naar het geluid van Flamingo’s en de zee. 

Foto’s

1 Reactie

  1. Johanneke:
    1 maart 2016
    Leuk weer om te lezen!